Het verhaal van
Jonker Jacob van Eyck
(ca. 1590-1657)
Beste muziekminnende bezoeker,
Heeft u de beiaard (het carillon of klokkenspel) van deze Nicolaikerk al horen spelen? Vindt u dat ook zo’n prachtig geluid? Jacob van Eyck is de naam, om u te dienen. Mijn hele leven stond in het teken van muziek. Muziek van klokken en fluiten, in allerlei soorten en maten. Ik ben blind geboren, maar was gelukkig gezegend met een sterk ontwikkeld gehoor.
Ik kwam in 1590 - waarschijnlijk - in Heusden ter wereld. Mijn ouders, Jonker Goyart van Eyck en Heilwich Bacx stamden uit adellijke Brabantse families. Catharina en Anna waren mijn zussen en Caspar mijn broer. Op jonge leeftijd leerde ik spelen op de blokfluit, dwarsfluit en beiaard. Het lukte mij om de boventonen van een klok afzonderlijk tot klinken te brengen. Ook verdiepte ik mij in de inrichting van een beiaard om de bespeelbaarheid van klokken te verbeteren. Want niets zo storend als een vals carillon!
In 1623 kwam ik naar Utrecht. Het Utrechtse Domkapittel (kerkbestuur) had mij gevraagd om de klokken van het kapittel te onderzoeken en te repareren. In de jaren daarna breidde mijn bemoeienis met de klokken van Utrecht zich snel uit. In 1628 werd mij het toezicht over de klokken van het stadhuis en in de torens van de vier parochiekerken opgedragen. Naast ‘directeur van de klokwerken’ en beiaardier van de Dom, werd ik beiaardier van de Janskerk (1632) en de Jacobikerk (1645). In de Nicolaikerk voerde ik herstelwerkzaamheden uit aan de beide luidklokken in de noordertoren of ‘luijtoren’.
Rond 1644 ontmoette ik de broers François en Pieter Hemony, klokkengieters uit Lotharingen. Door mijn theoretische kennis te combineren met hun gietkunst ontstond een vruchtbare samenwerking. Ik hielp hen om de boventonen van een klok zuiver te leren stemmen. Samen brachten we de Nederlandse klokkenkunst op een tot dan toe ongekend hoog niveau.
De kerkmeesters van de Jacobikerk bestelden in 1652 een nieuwe beiaard bij de gebroeders Hemony. Deze is helaas gesneuveld bij de grote orkaan van 1674, dezelfde orkaan waardoor het schip van de Dom is ingestort. In de zuidertoren van de Nicolaikerk bevindt zich nog altijd het Hemony-carillon dat daar tijdens mijn leven is geïnstalleerd. Zowel Keulen als Rome waren niet tot aanschaf van dit carillon overgegaan, Utrecht deed dat gelukkig wel.
Naast het repareren en bespelen van instrumenten componeerde ik muziek. U kent vast wel mijn bundel Der Fluyten Lusthof, 148 composities voor één of twee blokfluiten. Ik heb deze verzameling opgedragen aan mijn geleerde neef, Constantijn Huygens. Mensen genoten van mijn fluitmuziek die ik regelmatig liet horen in de omgeving van de Janskerk. In mijn tijd was daar een fraai park, waar burgers op zachte zomeravonden wandelden en jongelui op vrijersvoeten elkaar ontmoetten in het schemerduister. Mijn tijdgenoot, de dichter Regnerus Opperveldt, schreef over mijn fluitspel:
Eyckje maeckt nu klock-geluydt!
Spaert geen vingers, mont, noch fluyt!
Bij de jaarlijkse kermissen en feestelijke gebeurtenissen was ik met mijn muzikale spel vaak van de partij. Zoals bij het veroveren van de Spaanse zilvervloot door Piet Hein in 1629 en de verovering van Den Bosch door prins Frederik Hendrik op de Spanjaarden in hetzelfde jaar.
Utrecht is mij gelukkig niet vergeten. In 2007 is op het Domplein een speciale gedenksteen voor mij onthuld, met daarop de volgende tekst:
“Jonkheer JACOB VAN EYCK ca. 1590-1657
Musicyn en Directeur vande Klok-werken tot Utrecht
In mond en vingeren, en scherpheydt van gehoor:
In Fluyt en Klokken-spel een aller eeuwen wonder.”