Het verhaal van
Gerrit Jansz. van der Hoolck
Geachte bezoeker,
Aangenaam kennis met u te maken. Mijn naam is Gerrit Jansz. van der Hoolck. Tussen 1607 en 1631 was ik in totaal 10 jaar kerkmeester in deze Klaaskerk. Ik was verantwoordelijk voor de financiën van de kerk en beheerde de ‘Armenpot’. Uit die pot werd geld verdeeld onder mensen die dat nodig hadden, zoals nu nog door de diaconie gebeurt. Het onderhoud van het gebouw en het interieur vielen ook onder mijn verantwoordelijkheid. Behalve kerkmeester- en ‘potmeester’ van deze kerk was ik ouderling in de stedelijke kerkenraad en maakte ik deel uit van de vroedschap (het stadsbestuur) van Utrecht.
Ik leefde in een erg onrustige tijd: ons land was verwikkeld in een oorlog met Spanje (de ‘tachtigjarige oorlog’: 1568 - 1648). De Spanjaarden hielden vast aan het katholieke geloof terwijl nogal wat mensen hier in het noorden van Europa in de 16e eeuw protestants werden. Het was de periode van de Reformatie.
Oorspronkelijk heette ik Gerrit Jansz. Lakencoper. Die naam verwees naar het beroep wat ik uitoefende. Ik noemde mij daarnaast Gerrit Jansz. Uuten Hage, maar die naam veranderde ik nadat ik drie glas in lood ramen (‘glazen’) van de kerk had vernield. Waarom ik dat deed? Omdat die ramen deel uitmaakten van de paapse (= katholieke) afgoderij! Overal in de kerk en zelfs op de ramen waren heiligen afgebeeld die door mensen werden aangeroepen en vereerd. Terwijl die heiligen zelf ook maar gewone mensen waren. Aan die goddeloze praktijken wilde ik een einde maken. De Klaaskerk was ten slotte in mijn tijd al bijna 30 jaar protestants. Dat de ramen waren geschonken door twee belangrijke bisschoppen maakte mij niets uit. Ook het raam ter ere van de Nederlandse paus Adriaen (Adrianus VI) dat bijeen was gespaard door de kerkgangers en een ereplaats had in het koor van de kerk, heb ik stuk gemaakt. Ik heb de afbeelding van de paus op de grond gesmeten en ben er met mijn voeten op gaan staan.
Mijn vrouw Dirckgen van der Elburch, onze zoon Gijsbert en ik woonden om de hoek in de Twijnstraat. Gijsbert is burgemeester geworden en was betrokken bij de stichting van de universiteit van Utrecht in 1636. Daar ben ik best trots op! Zijn portret hangt nu nog op de schoorsteenmantel van het Academiegebouw.
In deze kerk zijn enkele herinneringen aan mij te vinden. Er is een tekstbord met de titel ‘het geloof’ dat ik in 1614/1615 liet maken. En een graftegel met mijn naam en de familiewapens van mijn vrouw en mij. De tegel gaf de plaats aan van de grafkelder waarin Dirckgen in 1636 en ikzelf in 1637 werd begraven. U kunt onze graftegel vinden in het zuidertransept van deze kerk.